Stichten van Scholen  
   

Het stichten van scholen kent een strakke planprocedure. De gemeente heeft bij deze procedure een grote rol bij de voorbereiding vanwege de kennis van de plaatselijke situatie. De aanvraag voor het zogeheten Plan van Scholen moet vóór 1 februari bij de gemeente ontvangen zijn. De gemeenteraad moet voor 1 augustus een besluit nemen. Het is echter de minister die het uiteindelijke besluit neemt of de nieuwe school voor bekostiging in aanmerking komt.

Een school kan niet zomaar gesticht worden. Het is van belang dat de gemeente de gronden kent waarop het ministerie de aanvraag toetst. Voldoet de prognose aan de eisen die het ministerie stelt? Wordt het juiste (gemeentebrede) belangstellingspercentage gehanteerd? In hoeverre tellen de leerlingen mee die al op bestaande scholen van die zelfde richting ingeschreven staan. Als het gaat om een richting die nog niet in de gemeente aanwezig is, wordt dan gerefereerd aan een echt vergelijkbare gemeente? En als de aanvraag onderbouwd wordt met een directe meting, voldoet deze dan aan de voorwaarde die het Rijk daaraan stelt?

Wat staat de gemeente te doen als blijkt dat er niet aan de stichtingsnorm voldaan wordt, maar toch de behoefte aan één of meerdere richtingen bestaat? Is dan het starten met een dependance een oplossing of zijn er andere mogelijkheden?
Aanvragen voor stichting van scholen komen niet dagelijks voor. Er zijn echter wel grote gevolgen aan verbonden. De aanvraag raakt niet alleen de aanvrager maar ook de bestaande scholen in het voedingsgebied.
De stichting heeft ook consequenties voor de gemeente, omdat deze voor de huisvesting van de nieuwe school zal moeten zorgen. De huisvesting staat formeel los van De procedure voor het stichten van scholen. Daarvoor is de gemeente zelf verantwoordelijk.